De cijfers liegen niet: kritiek van Wout van Aert en Tadej Pogacar op de Tour is volkomen terecht

© photonews

De Tour wordt dit jaar helemaal op Franse bodem gereden. Toch moeten de renners bijzonder veel reizen tussen de etappes, wat voor kritiek zorgt.

Voor het eerst sinds 2020, toen door de coronamaatregelen, wordt de Tour nog eens volledig op Franse bodem gereden. De voorbije jaren deed de Tour altijd wel een uitstap naar het buitenland, met de voorbije drie jaar een start buiten Frankrijk. 

In 2021 was er een aankomst en start van een etappe in Andorra, in 2022 was er de Grand Départ in Denemarken, in 2023 in het Baskenland en vorig jaar in Italië. Volgend jaar trekt de Tour naar Barcelona. 

Van Aert en Pogacar klagen over lange busreizen

Dit jaar koos de organisatie dus voor een Tour op Franse bodem, maar de etappes liggen wel telkens ver van elkaar. Voor de tiende etappe moesten de renners zo'n 2 uur op de bus zitten, na de etappe nog eens bijna drie uur. 

Tadej Pogacar en Wout van Aert klaagden dan ook al over de lange busreizen, de wereldkampioen spreekt zelfs van de 'Tour de Transfers'. En onterecht is die kritiek van de renners niet, bewijzen de cijfers. 

{READALSO}De afstand tussen de etappes bedraagt dit jaar 2189 kilometer, het hoogste aantal in 43 jaar. Dat komt grotendeels doordat er geen enkele etappe start waar een voorgaande etappe eindigde. In de elfde etappe is de start en aankomst wel in Toulouse. 

Meer nieuws