Lefevere hekelt houding van Europa en legt haarfijn uit waarom hij pro het WK in Rwanda is
© photonews
Patrick Lefevere heeft zich in Het Nieuwsblad uitgesproken als uitgesproken voorstander van het WK in Rwanda. In een interview lichtte hij zijn standpunt toe, ondanks de controverse die het evenement oproept.
Lefevere erkent dat zijn mening niet overal op applaus zal onthaald wordt. “Ik weet dat ik ermee op lange zere tenen zal trappen, maar ik ben honderd procent pro het WK wielrennen in Rwanda”, stelt hij resoluut in de krant. Zijn persoonlijke betrokkenheid bij de koers blijkt uit het feit dat hij overwoog om zelf af te reizen, ware het niet dat zijn afkeer van intercontinentale vluchten hem daarvan weerhield.
Spanningen
Hoewel hij de politieke spanningen in de regio niet ontkent, plaatst Lefevere de kritiek op het WK in bredere context. “Het WK in Rwanda is zogezegd controversieel en ik ben zelf niet blind voor wat er gebeurt in Oost-Congo”, zegt hij.
Hij wijst op de dubbele standaarden in het Europese beleid ten aanzien van Rwanda. “De EU heeft met Rwanda ook nog een grote grondstoffendeal gesloten. Dat passeert allemaal, maar als er in datzelfde land ochot gekoerst wordt, is het ineens een grote schande”, merkt hij op.
En er is nog meer. “Ik lees drie kranten per dag dus ik weet dat de EU het Rwandese leger sancties heeft opgelegd voor de steun aan de M23 rebellen. Maar ik weet ook dat de EU datzelfde leger miljoenen betaalt om onder meer in Mozambique de belangen veilig te stellen van Europese bedrijven – TotalEnergies om ze niet bij naam te noemen.”
Zelf geweest
{READALSO}Lefevere benadrukt dat zijn standpunt mede gebaseerd is op de indruk die Kigali op hem maakte. “Wie in Kigali is geweest kan alleen maar onder de indruk zijn van hoe die stad functioneert”, stelt hij. Hij erkent dat het leiderschap van president Paul Kagame niet onomstreden is, maar ziet ook de resultaten. “Een totaal verdeeld en vernield land heropbouwen tot wat het nu is kan alleen met een autoritaire leider”, aldus Lefevere.
Tot slot onderstreept hij zijn recht op een mening, gestoeld op decennia maatschappelijke inzet. “Ik ben zeventig jaar en heb mijn hele leven gewerkt en bijgedragen aan de maatschappij. Ik mag mijn mening geven”, besluit hij.