UCI-directeur geeft inzage in cijfers: zoveel geld moet Rwanda op tafel leggen voor WK
Peter Van Den Abeele, Belgisch UCI-directeur, gaf toelichting bij de financiële afspraken rond het wereldkampioenschap wielrennen in Rwanda. Hij bevestigde dat Kigali minder betaalde dan Zürich en gaf inzage in de vergoeding voor deelnemende federaties.
Volgens Van Den Abeele werd het WK in Rwanda gerealiseerd op initiatief van UCI-voorzitter David Lappartient. “Hij heeft de deur van Rwanda geopend, en ik ben naar binnen gestapt”, verklaarde Van Den Abeele aan Het Laatste Nieuws. “Ik heb de realisatie uitgewerkt en het WK afgeleverd zoals Lappartient het wou.”
In vergelijking met eerdere edities ligt de financiële bijdrage van Kigali lager. “Zürich heeft vorig jaar meer betaald dan Kigali om dit WK te mogen organiseren”, bevestigde Van Den Abeele. Hij merkte op dat dit vaak verkeerd wordt ingeschat. “Terwijl iedereen denkt dat het andersom is.”
Tarief
Van Den Abeele benadrukte dat de tarieven voor het organiseren van een WK vastliggen. “Onze prijzen zijn trouwens transparant. Om een WK op de weg te organiseren, moet je 8,5 miljoen Zwitserse frank betalen”, verklaarde hij. Dat is zo’n 9 miljoen euro. In ruil daarvoor levert de UCI onder meer de televisieproductie, commissarissen en tijdsregistratie. “Onze hotelkosten betalen we zelf”, voegde hij toe.
Over de logistieke uitgaven van deelnemende federaties erkende Van Den Abeele dat die hoger liggen buiten Europa. “Het is toch logisch dat wanneer je buiten Europa trekt, dat de vliegtickets en het verschepen van materiaal duurder worden”, stelde hij. Andere kritieken noemde hij ongegrond. “Bij sommige ploegen en federaties klonk het: ‘Ik zou daar niet in de kliniek willen belanden.’ Die zijn hier van een hoog niveau, hoor.”
Vergoeding voor Mixed Team Relay
{READALSO}Belgian Cycling en CEO Nathalie Clauwaert uitten kritiek op de beperkte financiële tegemoetkoming van de UCI. Van Den Abeele gaf aan dat er enkel een vergoeding voorzien is voor deelname aan de Mixed Team Relay. “Vroeger was er geen vergoeding. Nu geven we er wel een, en is het te weinig. Het is altijd iets”, verklaarde hij. De standaardvergoeding bedraagt tienduizend euro, zo gaf hij nog mee.