Zo ging het er in de volgauto achter Evenepoel aan toe: "We gaan hem opeten"
Tijdens het WK tijdrijden in Kigali haalde Remco Evenepoel de Sloveense topfavoriet Tadej Pogacar in. In de Belgische volgauto werd die passage met spanning gevolgd. Ploegleider Klaas Lodewyck en andere betrokkenen blikken terug op het cruciale moment.
Na 32 kilometer kreeg Evenepoel zicht op Pogacar. “Het enige wat ik gezegd heb toen we hem zagen rijden, was dat we er niet overhaast naar toe moesten rijden”, verklaart Lodewyck aan Het Laatste Nieuws.
Hij benadrukte dat Remco nog reserves moest overhouden voor de steile kasseistrook van Kimihurura. “Het zou belachelijk zijn als hij daar half te voet was komen te staan.” Toch erkent hij dat het moeilijk is om niet automatisch naar het wiel van een voorganger gezogen te worden.
Evenepoel bevestigt dat het zien van Pogacar hem extra motivatie gaf. “Toen ik Tadej op een hellende strook plots zag, wou ik er zo snel mogelijk naar toe. Dat is altijd zo wanneer je tijdens een tijdrit een renner in het vizier krijgt, dat geeft extra motivatie om door de pijngrens te gaan.”
Opeten
Achteraf noemt hij het zijn enige fout van de tijdrit. “Eigenlijk maakte ik daar mijn enige fout van de tijdrit, door te snel te willen gaan.” Volgens mecanicien Dario Kloeck en Lodewyck werd er in de volgauto weinig gezegd. “We hebben enkel aangegeven dat de auto's opzij gingen achter Pogacar.” Bondscoach Serge Pauwels hoorde echter nog een uitroep van Lodewyck: “Klaas riep iets in de trant van: ‘We gaan hem opeten.’”
{READALSO}Lodewyck erkent dat het een risico was, maar ook een mentale opsteker. “Het was een klein risico, maar het geeft ook een mentale boost als je de rest dan ziet rijden met een dubbel voorblad of een 60 vooraan.”
Revanche
“Als het iemand anders was geweest, was het ook iets, maar dit is toch dat extraatje, want Pogacar is dé referentie”, reageert trainer Koen Pelgrim. Evenepoel zelf relativeert het belang van de inhaalactie. “Of het Tadej was of iemand anders, maakt niet uit. Het was ook zeker geen doel an sich in de tijdrit. Ik wou gewoon zo snel mogelijk rijden.”
Toch denkt Lodewyck dat het hem niet onberoerd liet. “Ik denk dat dat vooral iets was dat zijn ego enorm streelde. En terecht. Het gebeurt niet vaak dat je zoiets kunt doen. En dan nog na een k*tjaar.” Kloeck noemt het een vorm van revanche. “Dit was een beetje revanche voor de Tour waar hij het zelf meemaakte.”