Toon Aerts heeft een heel duidelijke mening over komst van Van der Poel en Van Aert in de cross
© photonews
Toon Aerts geeft in een gesprek met HUMO zijn kijk op de rol van Van der Poel en Van Aert in het veldrijden. Hij bespreekt hun impact op de sport, de spanning in de wedstrijden en de aantrekkingskracht op het publiek.
Suprematie van Van der Poel en Van Aert
Toon Aerts benadrukt dat hij geen probleem heeft met de dominantie van de twee toppers. “Ik kan ermee leven. Ik geniet ervan als ik Mathieu eenzaam zijn rondjes zie malen”, klinkt het. Hun technische vaardigheden en duels in de winter worden door hem omschreven als een meerwaarde voor de sport. Wanneer slechts één van beiden start, erkent hij dat de spanning vermindert, maar hij stelt dat dit nu eenmaal de realiteit is.
Daarnaast wijst Aerts op zijn persoonlijke ervaring. Hij groeide op in directe competitie met Van Aert, die één jaar jonger is. Het feit dat hij vaak het onderspit moest delven, neemt hij sportief op. “Ik kan ertegen dat hij en Mathieu één en twee worden. Zolang ik maar derde word”, lacht hij.
Afwisseling versus dominantie
In het gesprek komt ook de vraag naar voren of afwisseling in winnaars beter is dan langdurige dominantie. Aerts stelt dat iconen zoals Eddy Merckx of Usain Bolt vaak de meeste supporters trokken. Hij merkt op dat Van der Poel en Van Aert hetzelfde effect hebben: hun aanwezigheid zorgt voor grotere publieke belangstelling op de cross.
Hij verwijst ook naar Thibau Nys, die volgens hem uitstraling heeft maar nog niet dezelfde dominantie kent. Volgens Aerts brengen Van der Poel en Van Aert niet alleen sportieve kwaliteit, maar ook massa’s toeschouwers naar de cross. Hun duels worden gezien als spektakelstukken die de sport levendig houden. Hij stelt dat de aanwezigheid van zulke figuren de beleving voor het publiek versterkt en de sport commercieel aantrekkelijker maakt.
Afwisseling als meerwaarde
{READALSO}
Hoewel dominantie vaak bewondering oproept, ziet Aerts ook voordelen in variatie. “Maar goed, misschien maakt afwisseling het toch ook interessant.” Daarmee erkent hij dat wisselende winnaars in de cross de sport dynamisch houden. Als voorbeeld haalt hij Pogacar aan, die op de weg vrijwel alles wint, wat volgens hem te voorspelbaar wordt.