Nieuwe techniek en houding moet Jasper Stuyven dit seizoen aan meer sprintzeges helpen

Stuyven hoopt vanaf nu dus meer zijn snelle benen uit te spelen. "Mijn mental coach Stefan Van Meirhaeghe zegt al sinds september 2017 dat ik meer moet werken aan mijn sprint", vertelt hij. "Ik zei dan vaak: Dat zal allemaal wel. Tot ik de beelden van Sanremo en andere sprints herbekeek: ik zat duidelijk te rechtop en ving daardoor veel te veel wind. Het gekke is dat niemand mij daar ooit al op gewezen had."

Zoals Ewan

Stuyven moest met het hoofd lager sprinten. Net zoals Caleb Ewan van Lotto Soudal. "Ewan is het schoolvoorbeeld van de ideale sprintpositie. Ik had zijn neus-op-het-voorwielhouding kunnen proberen te kopiëren, maar dan verloor ik te veel kracht", klinkt het in Het Nieuwsblad. Een nieuwe houding met het hoofd 18 centimeter lager leverde in de testen 124 wattage extra op voor Stuyven.

"In een sprint zoals in Sanremo, na 300 km koers, trap ik geen piekwaarde van 1.500 watt, maar haal ik wel 1.000 à 1.100 watt gedurende 20 seconden. In plaats van 20 seconden aan 63 km/u zal ik in deze nieuwe positie misschien twintig seconden lang 65 km/u halen."

Nooit een échte sprinter

Al blijft hij het wel over één ding eens: een rasechte sprinter zal hij nooit worden. "In de Vuelta van 2015 won ik een sprint van 50 man, maar dat was na een heuvelachtige etappe. Na een vlakke rit zonder veel wind of een lage lastigheidsgraad schiet ik in een massasprint sowieso tekort. En dan moet het zelfs niet in de Tour zijn."

"In de Ronde van Guangxi was het deelnemersveld niet fantastisch, maar eindigde ik in een massasprint pas achtste. Het waren de tamste koersen van het jaar: drie uur nauwelijks trappen en dan 300 meter sprinten. Niks voor mij. Ik zou het dus belachelijk vinden mocht ik mij nu plots willen omvormen tot een massasprinter. De ploeg betaalt mij niet om sprints te winnen, wel om te scoren in het voorjaar."